Artikel van Heinz Grill
Twee soorten van warmte
Er bestaan twee soorten warmte, die volgens hun aard zeer verschillend verschijnen en die elkaar uiteindelijk aanvullen. Wie bijvoorbeeld actief aan sport doet, in een overvloedig zweten geraakt, bevordert op een directe manier de stofwisselingswarmte, die centrifugaal vanuit zijn lichaam opstijgt en overeenkomstig, zoals de transpiratie vertoont, naar de periferie stroomt. De tweede en zeer onbekende soort van warmte is de zogenaamde ether warmte. Deze ontwikkelt zich onafhankelijk van lichamelijke activiteit. Ze ontstaat door een inhoudsvolle bewustzijnsarbeid en heeft een werking van boven naar beneden of van buiten naar binnen. Naargelang de mogelijkheid, waarop het individu ideeën tot idealen en praktische sociale bekwaamheden ontwikkelt, of – anders uitgedrukt – hoe hij esoterische inhouden in een exoterische praktische referentierichting leidt, schept hij een warmtesfeer. Deze wordt echter volgens de bewustzijnsvormende activiteit in de sfeer door de gedachten-inhoud ontwikkeld. Ze werkt dus centripetaal vanuit de omgeving terug en doordringt de mens. Ze ontstaat ook niet primair uit de hersenen, maar ze ontvlamt daadwerkelijk vanuit de ideeënkracht of vanuit de gedachte met zijn universele sferenkracht en straalt daardoor op de mens en op het fysieke terug.
Deze twee verschillende warmteverhoudingen, diegene die door lichamelijke activiteit direct uit de stofwisseling ontwikkeld wordt, en diegene die uit de ideeënversterking en zijn omzetting vanuit het bewustzijn gecreëerd wordt, zijn belangrijk voor de gezondheid van de mens.
Wilszwakte en verlies van warmte zijn typische tekenen van de tijd
Als men een concept van kunstmatige intelligentie, zoals de zelfrijdende auto, zou volgen en dit nog verder zou ontwikkelen, zodat er bij de mens letterlijk programma’s geïmplanteerd worden, die hem tot een functioneler en sneller denkend mechanisme degraderen, moet hij als gevolg daarvan zijn warmte van zijn eigen scheppende kracht, dat wil zeggen de eigen primaire geestelijke beweging verliezen. Of een compensatie door middel van sport het verlies van de zelfstandige scheppende krachten kan goedmaken en zijn gezondheid kan redden, is meer dan twijfelachtig.
In de huidige tijd, waarin de individuele persoonlijke structuren steeds meer ont-individualiseren, zich in hun centrum oplossen, ontwikkelt er zich als het ware dagdagelijks, in een vooruitschrijdende mate een wilszwakte en tegelijkertijd een verlies van warmte. De wil, die als fundamentele kracht in de ziel met een voortdurende temperatuurstabiliteit verankerd is, heeft een zekere kracht nodig in de innerlijke stofwisselingsorganen en ook een stevige structuur van het zenuwstelsel. Hoe zeer moeten mensen kouder worden als ze in een trein stappen die geen treinbestuurder heeft, of hoe weinig moeten ze in het verkeer presteren als ze in een zelfrijdende auto stappen. De autonomie van de technologie leidt tot de zelfreductie en warmtevermindering van de mens. Hoe meer het individu in deze voorgegeven, computergestuurde structuren zijn synaps-netwerk-verbindingen afbouwt, of ze slechts gebrekkig ontwikkelt, des te meer lijdt zijn zelfbewustzijn en ontwikkelt hij een gevoel van toenemende uitzichtloosheid zonder hoop en perspectieven. Een tijd zonder zelf is een tijd zonder warmte. De wil als de oereigen innerlijke diepte heeft dus een opbouwende, stimulerende activiteit nodig, en een door geschikte vereisten en niet door ongeschikte vereisten aanhoudende prestatiedisciplinering. Zoals na enkele dagen van passiviteit de ledematen met hun spiermassa atrofiëren, zo verzwakken in dezelfde mate de organen, de warmte en de wilsverhoudingen wanneer het individu zich onttrekt tegenover de mogelijke levenseisen en doelperspectieven door af te haken, gemakzucht, depressie, moedeloosheid en lusteloosheid. Of wanneer hij zich algemeen door het zich overgeven aan de programmaprestaties van computers zichzelf in zijn individuele kern opgeeft. Hij verliest niet alleen zijn natuurlijk zelfvertrouwen, maar hij lost ook zijn innerlijke kern, zijn diepste wilskern, zijn persoonlijkheidsstructuur op.
Oefening ter versterking van de wil
Een van de fundamentele oefeningen en voorwaarden voor de versterking van de wil, niet alleen in een sportieve maar in alomvattende zin, is eigenaardig genoeg de denkactiviteit die de individuele burger tegenwoordig omwille van uitputting en moedeloosheid, niet meer graag opbrengt. Zo schrijft Rudolf Steiner in het hoofdstuk “De inwijding ” 1) Rudolf Steiner ‘De weg tot inzicht in de hogere werelden’. Hoofdstuk over de inwijding – de vuurproef, pag. 65 over de zogenaamde vuurproef, die wordt voltooid doordat de beoefenaar een diepgrondige waarneming over de medemensen of over de verschillende wereldverschijnselen ontwikkelt. In het algemeen zijn de omstandigheden van de uiterlijke wereld altijd door bepaalde emoties en subjectief gerichte zintuiglijke vervormingen versluierd, zodat zij hun ware of geordende werkelijkheidsbestaan niet onthullen. Daarom moet de aandacht langer gericht worden op de gekozen objecten, zodat deze niet emotioneel subjectief of begerig aangegrepen worden, maar ze in het denken op de juiste manier lichtvol en via voorstellingen voor de ziel komen.
Deze geordende en onafhankelijk gekozen waarnemingsvorming moet de beoefenaar op het pad van de meditatie bij elke oefening en daarenboven in iets mindere mate in elke levenssituatie volbrengen. Gesprekken en ontmoetingen mogen dus niet volgens spontane sympathieën en antipathieën verlopen, maar ze moeten zich steeds door bewuste waarneming tot een empathisch gevoel ontwikkelen, en dit niet alleen tegenover die personen die men persoonlijk als aangenaam beoordeelt, maar ook tegenover diegenen die men als onaangenaam ervaart. De waarnemingsvorming in bewuste en dieper gekozen vormen brengt de zintuigen, evenals het denken, in een groeiende warmtesfeer, die vrij kan worden gevormd, en laat sommige subjectieve snelle intuïties, vooroordelen of emotionele beoordelingen terugwijken. Het betreft een door het denken en door inhouden gestuurde ontwikkeling van de opmerkzaamheid, die echter voortdurend door de wil gedragen moet worden. Indien men de emoties en de vele sympathieën, antipathieën en begeertekrachten de vrije loop zou laten gaan, indien men, zoals men zo dikwijls en verkeerdelijk zegt, de ziel zou laten bungelen of slechts die handelingen zou verrichten waaraan het gemoed op dat ogenblik de voorkeur geeft, zou men nooit een juiste verhouding tot de uiterlijke wereld en tot de zintuigelijke objecten kunnen ontwikkelen. En de wil, die de persoonlijkheidskracht in het bestaan verankert, zou in een grote mate verzwakken. De apathie van de huidige tijd lijkt een uitdrukking van deze zwakte te zijn.
Deze activiteit van het intensiever geordend opnemen van relaties door de denkende voorstelling en de bewust gerichte waarneming produceert in de sfeer de zogenaamde warmte-ether. Daarom spreekt Rudolf Steiner in de paragraaf over de intensievere vorming van de waarneming over de zogenaamde vuurproef, die een soort verbrandingsproces is.2) Rudolf Steiner, ‘De weg tot inzicht in de hogere werelden’, pag. 65 De subjectieve gehechtheden verbranden, terwijl de werkelijkheid de tendens tot een langzame opstanding vertoont. De versterking van de warmte-ether ontwikkelt zich vooreerst in de sfeer rondom het menselijke hoofd en binnenin de manier waarop een ontmoeting met haar subtiel zintuiglijk beleven een aanraking maakt. Deze etherische warmte, die nog helemaal niets met de hitte gemeen heeft, maar slechts een soort beginnende zonnesfeer ontsluit, glijdt echter tot in het organische bestaan van de mens naar binnen, versterkt de organen, het cellulaire systeem, en kan op deze basis de wil naar zijn innerlijke kern leiden. De meest waardevolle wilskrachten ontstaan dus niet alleen uit uiterlijke sportactiviteiten, deze bezitten hun waarde, maar niet alleen. De denkende activiteit, wanneer ze eens werkelijk voor enige tijd tot de objecten van de buitenwereld opgebouwd wordt, brengt een zonachtige versterking van de sfeer teweeg en dit leidt tenslotte tot de opwarming van de mens.3) Heinz Grill: ‘Das Wesensgeheimnis der Seele’ Het spirituele sociale proces als hartsproces. De Warmte. Vanaf pag. 170
Fouten in het zich uiteenzetten
Fouten bij deze observatie-oefeningen en het intensiveren van de waarneming vertonen zich juist daarin, dat de beoefenaar zich niet met interesse, vanuit een werkelijk zoeken naar waarheid en met een verlangen naar objectieve waarneming in de ontmoetingen en ook in de meditatie-oefeningen begeeft, maar hij deze voor zichzelf voor zuiver subjectieve consumptie benut. Een oefening mag niet te sterk aan de lichamelijke wereld gebonden blijven, maar ze moet altijd die warmte-vormende sfeer, die universeel straalt, openen. Als gevolg van de vele uitputtingstoestanden van de huidige tijd zoekt de beoefenaar een uitweg in bepaalde meditatievormen en wil hij van daaruit vertrekkend zichzelf, zoals men dit uitdrukt, ‘redden’. Het vluchten in een yoga- of meditatiepraktijk geeft geen antwoord op de vragen van de tijd. De materialistische gezindheid, die zo verborgen in de mens geworteld is, gebruikt de oefening te zeer subjectief en treedt slechts op een gebrekkige manier in een objectieve relatie met een observatie-object. Het denken van inhouden wordt tot een overbelasting. Indien een oefening in een subjectieve consumptie blijft, kan ze geen warmte vormen, maar loopt ze zelfs het gevaar, dat ze de mens van de werkelijke ontmoetings- en interessesfeer verder afsluit en een soort van koude opwekt.
Praktische suggesties voor de vorming van warmte
In wezen wordt de huidige mens, die zich wenst te ontwikkelen, op een zeer actieve manier tot deze vorm van zonneactiviteit van het denken en bewust waarnemen opgeroepen. Bij elke activiteit die hij in deze zin verricht, zal hij een toename van de relatieopname tot zichzelf en tot zijn medemensen beleven, terwijl hij reeds na één dag van verwaarlozing een aanzienlijke afname van kracht in zijn ziel zal waarnemen. Het oefenen vereist daarom iedere dag een bewust gekozen inspanning en volharding. De mens moet heden ten dage de warmte leren verwerven, doordat hij de eigen scheppende activiteit in het denken en daaruit voortvloeiende gewaarwordingen bewust uitvoert.
Het is het beste om een geordend doelconcept op te stellen en men neemt zich voor, dat men niet bij de oppervlakkige informatieconsumptie, die de tijd biedt, blijft staan, maar enkele belangrijke waarnemingen intensiever ontwikkelt en verdiept. Men moet altijd fenomenen kiezen die men een langere tijd bestudeert of men moet zich bezighouden met de komende contacten met andere mensen en zich inhoudelijk voorbereiden op het gesprek, zodat emotionele fasen niet te veel gaan overheersen. Nadat een dag voorbij is, moet ‘s avonds een terugblikkende reflectie worden gedaan, en nalatigheden die plaatsgevonden hebben, moeten met betere bedoelingen voor de volgende dag een correctie verkrijgen. De wilsversterking zal op dit niveau van het actief, bewust vormen van gedachten en het inhoudelijk waarnemen merkbaar tot een vergroting komen. Tegelijkertijd zal de beoefenaar merken dat hij een ether-warmte kan scheppen, die niet alleen bij zich zelf positieve effecten kan hebben, maar die zich zelfs tot in de sfeer en het weer kan vertonen.
Anmerkungen
⇑1 | Rudolf Steiner ‘De weg tot inzicht in de hogere werelden’. Hoofdstuk over de inwijding – de vuurproef, pag. 65 |
---|---|
⇑2 | Rudolf Steiner, ‘De weg tot inzicht in de hogere werelden’, pag. 65 |
⇑3 | Heinz Grill: ‘Das Wesensgeheimnis der Seele’ Het spirituele sociale proces als hartsproces. De Warmte. Vanaf pag. 170 |