Artikel van Heinz Grill:
Het materialisme kent de materie niet
Wanneer men de gewaagde poging in beschouwing neemt en de beide begrippen “materie” en “materialisme” vergelijkt, zal men zeker niet anders kunnen dan te moeten vaststellen, dat het materialisme, dat de tegenwoordige tijd karakteriseert, toch zeer weinig te maken heeft met de werkelijke kennis van de materie. Hoe meer mensen onderhevig zijn aan het principe van het uitbuiten, consumeren of angstig gefixeerd zijn op gespecialiseerde gedeeltelijke of halve informatie, des te meer vervreemdt de relatiebasis, die tot de werkelijke materie of tot de zaak zou moeten bestaan. Het materialisme bewerkstelligt een regelrechte vervreemding tegenover de materiële omstandigheden van het bestaan, tegenover de medemensen en tenslotte zelfs tegenover het eigen persoonlijke wezen en lichaam.
De schouderstand – een gevaar voor de nek?
In de yoga-oefenwijze, die een oude intuïtieve traditie bezit, wist men nog, dat elke houding, die iemand met het lichaam aanneemt, een kosmologische betekenis heeft en de nog in voorbije tijden praktiserende leerling bespeurde de verschillende zogenoemde prana, stromen of energieën, en hoe die zich aan en rond het lichaam ontwikkelden. De uitspraak, dat bijvoorbeeld de schouderstand een gevaar voor de nek zou kunnen betekenen en hij daarom in geen geval zou mogen beoefend worden, zou men zeventig of tachtig jaar geleden in een Indische ashram regelrecht als krankzinnig gezien hebben. Tegenwoordig echter uiten personen zoals William J. Broad heel eigenaardige grote waarschuwingen tegenover de yoga en beroepen zich zo te zien zelfs op wetenschappelijk onderzoek.1)(1) Artikel van William J.Broad “Wie Yoga Ihren Körper ruinieren kann“, gepubliceerd op www.diepresse.com
Moet de schouderstand uit het yoga-oefenprogramma verband worden?
Dit wetenschappelijk onderzoek bezit, ondanks alle waardering, meestal het grote nadeel, dat de manier van beschouwen enkel uit een zeer begrensde onderzoekende blik gebeurt en vele vermeldingswaardige en voor het exploreren eveneens geldige argumenten, uitsluit. Volgens J.William Broad behoort de schouderstand in ieder geval tot de gevaarlijke yoga-oefeningen, die schade aan de halswervelkolom kunnen veroorzaken en zelfs beroerten, met een weliswaar licht, maar toch noemenswaardig verloop. De beschouwingen, die aan de basis van het artikel van William Broad liggen, kunnen, onder bepaalde omstandigheden bekeken, daadwerkelijk waar zijn – echter enkel onder bepaalde omstandigheden. Het zou in ieder geval een wezenlijke beperking betekenen voor alle yogapraktijken, wanneer men, zoals het tegenwoordig in Duitsland door richtlijnen van de mutualiteiten gebeurt, in de volkshogeschoolcursussen de schouderstand zomaar volledig schrapt. Het middel, een oefening, een thema of zelfs een persoon uit de huidige tijdsstroom uit te sluiten, is waarschijnlijk gemakkelijker toe te passen, dan zich zelf met de werkelijkheid, die voor het zoeken naar inzicht bevorderlijk zou zijn, intensief uiteen te zetten. Een materialistische manier van denken kan niet anders, dan het zogenaamde gevaarlijke uit te sluiten en propaganda te maken voor het schijnbaar bruikbare. De schouderstand opent in ieder geval een heel belangrijke waaier aan heilzame werkingen, die bij een zorgvuldig begeleide oefenpraktijk de overmacht heeft tegenover het schijnbaar zo sterk aanwezige blessurerisico.
De rol van de ademhaling
Bij het uitvoeren van sarvangasana moet als eerste voorwaarde een lichte, solide omgang met de adem vermeld worden. In vroegere tijden, vooral in de oosterse culturen, beleefde men de adem nog meer als een kosmische kracht, die de materie doorlucht en aanraakt, maar echter lichter dan de substantie van het lichaam is. Het lichtere kon dus het zwaardere in de beweging bevleugelen en zo was het de adem, die de lichamelijke materie tot op zekere hoogte uit de aardse binding verhief. Wanneer de beoefenaar in de schouderstand gaat, kan hij zowel een voorstelling ontwikkelen over de beweging, die aangenomen moet worden, alsook de adem met zijn bevleugelende en verlichtende kracht van nabij beleven.
Het beeld van de beginnende schouderstand, dat bij een ongeoefende persoon verschijnt, is dat deze zich meestal met behulp van een echt opgespannen beweging van de grond naar omhoog drukt en de adem volledig uit de natuurlijke stroom terughoudt. De adem wordt in de inademingsfase verhinderd door de opgespannen spieren. Het hoofd zwelt zeer gemakkelijk rood aan en de schouders en het nekgedeelte, die zonder meer voor de meeste mensen een probleemzone voorstellen, verkrampen meer en meer. Dat het bij deze onvoorbereide en ondegelijke praktijk als gevolg van overrekking tot onaangename belastingen van de nek kan komen en zelfs het risico van een tussenwervelschijfbeschadiging kan ontstaan, is begrijpelijk. Indien de yogaleraar de deelnemer op een exact verticaal oprichten zou trainen, zoals deze door Iyengar of ook in het yogaboek van het Sivanandacentrum voorgesteld wordt, kunnen zich daadwerkelijk verzwakkingen met daaruit voortvloeiende belastingen ontwikkelen.
De uitvoering van de schouderstand
De solidere praktijk van Sarvangasana kan geschoold worden door meermaals en herhaaldelijk in de oefening gaan. Dit in de houding gaan kan met een kleine zwaaibeweging vanuit de zithouding gebeuren doordat de beoefenaar een ronde rug maakt en zich in zekere zin naar achteren laat rollen of het kan, wanneer het bewegingsvermogen het toelaat, vanuit de rugligging bij gelijktijdig houden van de armen over het hoofd heen gebeuren. De beoefenaar moet zich ten gevolge van deze tweede methodische dynamische vorm niet met de handen omhoog drukken, maar is zelfs genoodzaakt de wervelkolom in een eigen dynamiek op te richten. Dit oprichten in een eigen dynamiek gebeurt uit de gehele borstwervelkolom, dit is het deel, dat bij de schouderstand in ieder geval versterkt moet worden, opdat gedurende het verdere verloop (van het oefenen) zowel het lumbale als het cervicale gedeelte van de wervelkolom ontlast zou worden.
Heilzame werkingen op verschillende niveaus
Samengevat bekeken, ontstaan de heilzame werkingen van de schouderstand, uit het actief omgekeerd oprichten van de borstwervelkolom, dat langzaam gebeurt, met inachtneming van de spanningen, die de schouderstreek veroorzaakt. De etherkrachten, die normaal gezien van onder naar boven centrifugaal opstijgen, worden in deze omkeerhouding op een nieuwe manier georganiseerd, aan de flanken, in de borststreek en in de borstwervelkolom gecentreerd en beginnen tenslotte naar boven, dat betekent heel precies in het opgerichte onderste deel van het lichaam te stromen. De oprichtingsdynamiek gebeurt echter stap voor stap en zou niet eenzijdig met de spieren afgedwongen mogen worden. Pas met een toenemende volharding en oefening vindt de beoefenaar het uitgangspunt tussen de schouderbladen, van waaruit hij de wervelkolom tegen de zwaartekracht in naar boven mobiliseert.Normaal gezien denkt men dat de schouderstand zijn bijzondere heilzame werking bekomt door de omkering en het daaruit volgend ontlastend terugstromen van het bloed naar het hart. Vanuit de materie bekeken kunnen de beenaders en ook de organen in het onderlichaam aanzienlijk bevrijd worden van stuwingen, want het bloed hoeft nu niet meer, zoals gedurende de lange staande periodes overdag, van onder naar boven te stromen, maar het kan zich ontspannend terug naar het hart bewegen. Deze beschouwing over de omkering van de bloedstroom echter is relatief sterk afgeleid van de uiterlijke positie, dit wil zeggen van de situatie van het omgekeerd-zijn. Men kan ook omgekeerd aan een touw hangen en zou daarmee eveneens de terugstroom van het bloed bekomen. De schouderstand houdt echter iets meer in dan enkel deze mechanische omkering van de bloedstroom.
Anders en veelomvattender komt de heilzame werking van de schouderstand in de waarneming wanneer de beoefenaar zich ervan bewust wordt, hoe dit oprichten van de borstwervelkolom tegen de trekkende zwaartekracht in gebeurt. In het begin schenkt de schouderstand een onaangenaam gevoel van engte in de borststreek, want het lichaam verweert zich uit gewoonte tegen het groeiende oprichten in de omkering. De monnikskapspier (M. Trapezius ) en ook de brede rugspier (M. Latissimus dorsi) worden op een buitengewone ongebruikelijke manier in een neerwaarts gerichte, respectievelijk in de schouderstand in een neerwaarts gerichte dynamiek geschoold.
Nu zou de beoefenaar, bovenop de praktijk, een goede voorstelling moeten ontwikkelen over het gebied, waarin de centrale beweging begint en dit is de bovenste borstwervelkolom in de segmenten Th 2 tot ongeveer Th 62) De wervels van de borstwervelkolom worden met Th 1 tot Th 12 benoemd. [Th = thoracale wervel of borstwervel] Door de waarneming en een langzaam toenemend dynamiseren van deze regio richt de schouderstand zich in voortdurend verdere lichtheid tegen de zwaartekracht op. De dragende kracht stijgt uit de borstwervelkolom regelrecht naar boven en ontlast meer en meer de halswervelkolom.
Etherkrachten ontstaan niet zozeer door aangespannen spierarbeid, maar veeleer door een solide voorstellingsvorming, die op het lichaam overgebracht wordt en die tot een gecentreerde spanning in de meest geschikte lichaamszonen leidt. Gedurende het omhoog groeien worden de romp, het bekken en de benen ontlast en het bovenste deel van de borstwervelkolom voert de gewenste dynamiek uit, net als een ontspruitende plant, die het licht tegemoet streeft. Sarvangasana ontwikkelt de etherische energie niet door een inspannende arbeid van het zich met veel moeite naar omhoog oprichten, maar door een licht en lichter wordend uitstromen naar boven toe. Etherkrachten met hun heilzame werkingen worden daadwerkelijk op hun voortreffelijke regenererende en opbouwende manier ontwikkeld wanneer het lichaam in een vrije ademstroom doorstroomd wordt en de musculatuur zich door haar vreugdige ontspannenheid in de dynamiek verheft. Wanneer Iyengar intuïtief na jarenlange praktijk schrijft, dat in de schouderstand nieuw leven in het lichaam naar binnen stroomt en de beoefenaar nieuwe krachten en sterkte ontvangt, bemerkte hij de accumulerende prana-stromen, die niets anders zijn dan specifieke etherkrachten.
In het algemeen leidt de schouderstand tot een zinvolle stimulatie van de uitscheidingsprocessen en brengt de vegetatieve zenuwvlechten, zoals de plexus cardiacus, de plexus renalis of plexus coeliacus in evenwicht door het ingrijpen van de parasympathische zenuwen. De werkingen op de schildklier en bijschildklieren, die vaak in de zin van een stimulatie geconstateerd worden, ontstaan echter niet zozeer door het borstbeen-kin slot en de daaruit volgende versterkte bloedverzorging, maar daar er gelijktijdig een stimulatie van de sympathische grensstreng in de rug plaatsvindt, die in een uitgesproken zinvolle verhouding tot de nervus vagus afgestemd wordt.
Creatieve omgang in plaats van uitsluiten van de schouderstand
Het zijn minder de mechanische werkingen, maar meer de werkingen, die door het vrijer en actiever wordende etherlichaam ontstaan, die de heilzame werkingen van de schouderstand tot stand brengen. Indien men deze houding van de lijst van de yoga-oefeningen zou schrappen, dan zou men een van de meest essentiële mogelijkheden tot de activering van een potentieel, dat in de mens leeft en dat tot ontwikkeling wil komen, onbenut laten. Het materialisme zoekt tegenwoordig steeds meer die irreële wegen van het uitsluiten en hekelen en verzuimt daarbij, de belangrijkste mogelijkheden uit de materie te benutten en deze zinvol door het aantonen van grenzen en stimuleren van de toekomst gerichte creatieve omstandigheden in een totaal concept van de gezondheid te integreren.
Anmerkungen
⇑1 | (1) Artikel van William J.Broad “Wie Yoga Ihren Körper ruinieren kann“, gepubliceerd op www.diepresse.com |
---|---|
⇑2 | De wervels van de borstwervelkolom worden met Th 1 tot Th 12 benoemd. [Th = thoracale wervel of borstwervel] |