Artikel van Heinz Grill van 11.9.2021
De manifestatie van de tweeklassenmaatschappij
De maatschappij is nu verdeeld in twee klassen, in diegene die aan het gehele openbare leven mogen deelnemen en zij die geen restaurants mogen bezoeken en voor wie in de verdere toekomst een lockdown wacht. De discriminaties zijn ondertussen ingeburgerd als deel van het dagelijks leven en zowel “uitgeslotenen” alsook “insiders” aanvaarden deze situatie bijna onwaardig in de zin van een normaliteit op. Wie zal uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de vele schade die is veroorzaakt door vaccinatie, voor verkeerde beslissingen, politieke leugens en het opheffen van grondrechten? De handigheid van een suggestiepolitiek die door politici wordt gevoerd, door wetenschappers wordt getolereerd en ondersteund en tenslotte het volk in wederzijdse eisen en dwangen uitoefent, toont duidelijk aan hoe de gewetensvolle morele instantie van de mens binnen een vermeende collectieve solidariteit verloren is gegaan.
Het is een welbekend en onmiskenbaar feit dat een land waarvan de politiek aan het eind van zijn Latijn is, oorlog begint te voeren met een derde land als afleiding van zijn eigen wantoestanden. Vandaag is de oorlogsvoering echter gericht tegen de eigen democratische basisstructuur en tegen de eigen bevolking. Doordat er twee klassen zijn, is er een soort van latente, burgeroorlogachtige situatie.1) Van een politicus of een leider mag in geen geval worden verwacht dat hij de tijd verandert of terugdraait. De transformatie moet vandaag komen van de individuele burger en niet van een centraliseringssysteem of van afzonderlijke bekende personen uit de politiek.
Deze tweeklassenmaatschappij mag in geen geval worden geclassificeerd als een toevallig product van een verkeerd politiek beleid, want ze werd op een berekende en lang geplande wijze voorbereid met studies en sociale analyses. Ze is een vorm van verborgen oorlogvoering die ten koste van de gehele mensheid gaat en ontelbaar lijden en sterfgevallen met zich zal meebrengen. De insufficiëntie van de democratische maatschappelijke structuur wordt hierdoor gecompenseerd. De opstand tegen de tweeklassenmaatschappij met uiterlijke, gewelddadige demonstraties en luide oproepen verscherpt de hele polarisatie alleen maar op een onnodige manier.2) Ten gevolge van de planning van een tweeklassenmaatschappij mag men zich niet in polariserende posities laten duwen. Polariserende standpunten zijn wenselijk voor de politiek omdat deze voor hun polariserende strijd definieerbaar zijn. Een individueel gerealiseerd persoon kan echter niet worden ingedeeld bij een groep, noch bij een positie, noch bij een partij. Hij vormt een uitdaging voor de hedendaagse gebeurtenissen. De situatie lijkt hopeloos. De perspectieven zijn als perspectiefloos. Toch moet er een instantie zijn, die de huidige gebeurtenissen met actief initiatief tot handelen en met een waardige houding tegemoet kan treden. Als er geen mogelijkheid zou zijn tot constructieve en zinvolle handelingen in tijden van crisis, dan zou het mens-zijn noodlottig tot zelfvernietiging veroordeeld zijn.
De omkering van dader en slachtoffer in het hiernamaals
De geestelijke werkelijkheid van de mens is zeer geheimzinnig en is onderworpen aan andere wetten dan diegene die in de aardse zintuiglijke zichtbare wereld heersen. Zoals er een innerlijk en een uiterlijk is, zo is er een onzichtbaar en een zichtbaar bestaan. De geestelijke wereld is de oorzaak en vormt de richting van het menselijk bestaan. Ieder afzonderlijk mens is door de geest begaafd en bezit een scheppend potentieel in de zin van een mogelijkheid tot denken, een ontwikkelingsvermogen van het gevoel en een handelingsbekwaamheid van de wil. In andere zin zou men kunnen zeggen dat de geest rechtstreeks verband houdt met de ontwikkelingsvraag. Geest en ontwikkeling horen dus samen in de menselijke geschiedenis.
Maar hoe verhoudt de aardse wereld zich tot de geestelijke wereld? Welk mysterie leeft verborgen in de crisis van het huidige mens-zijn? Om voldoende gevoel te krijgen voor de tegenwoordige tijdsomstandigheden, moet men zich onvermijdelijk bezighouden met de vraag hoe de individuele mens niet alleen een verantwoordelijkheid heeft voor zichzelf, maar hoe hij uitstraalt naar zijn medemensen en hoe hij uiteindelijk op de hele kosmos, dat wil zeggen op een hogere werkelijkheid werkt. Deze vraagstelling lijkt zeer ongewoon voor de huidige tijd, omdat zij nauwelijks interesse wekt in de zeer door het materialisme bepaalde manier van denken en voelen.
Interessant echter blijken de gewone wetten te zijn die, wanneer ze bijvoorbeeld in termen van strafrecht worden beschouwd, enkele zeer gefundeerde onthullingen bevatten. Goede wetmatigheid komt meer voort uit de innerlijke wereld van het mens-zijn en zou dus helemaal niet als regel aan het individu hoeven te worden opgelegd. Deze wetten, zoals zij in het innerlijke van de menselijke, deugdzame natuur bestaan, zijn echter nog niet zeer volmaakt. Zo heeft de schuldvraag in juridische zin bijvoorbeeld altijd betrekking op de autobestuurder die het stuur in handen heeft en nooit op de passagier die zonder waakzaamheid passief was, maar die ook zijn ogen open had kunnen houden om een ongeval te vermijden. Hoe passiever een burger tegenwoordig in de wereld staat, hoe minder hij juridisch kan worden aangevallen. Er bestaan nog steeds geen of nauwelijks strafwetten voor luiheid en verzuim, voor het onttrekken aan verantwoordelijkheid en voor het ontbreken van sociale of menslievende participatie. Deze wetmatigheid, die overeenkomt met het verzuim van een noodzakelijke plicht, wordt nu echter duidelijk omgekeerd in de geestelijke wereld en de mens wordt schuldig als hij zijn plichten tot behoud en bevordering van de moraliteit niet heeft vervuld.
Wanneer de mens ooit deze aarde verlaat en zijn ziel het rijk na de dood, dat wil zeggen in de kosmos binnengaat, beleeft hij zichzelf op een lichaamsvrije manier en deze beleving kan zich het menselijke gemoed slechts zeer moeilijk en hypothetisch voorstellen. De oefening om zich eens een toestand voor te stellen van wat men werkelijk is in zijn ziel en welke capaciteiten in haar worden gevormd, is buitengewoon waardevol en het zou zelfs nodig zijn om het tot een onderwerp van studie te verheffen.3) Voor de studie van de weg van de ziel na de dood, zie ook het boek van de auteur: Seelsorge für Verstorbene, Lammers-Koll-Verlag en de voordracht van Rudolf Steiner: Einiges über die Technik des Karma im Leben nach dem Tode, Rudolf Steiner Verlag, GA 140 Een voorbeeld van de belevingsvorm, hoe iemand een geestelijke werkelijkheid kan benaderen door een analyse van fysiologische processen is het volgende: Een mens kan zichzelf bijvoorbeeld beleven in de woorden die een ander spreekt, hij kan ze reflecteren, beoordelen, hij kan ze ontmoeten, ze bekritiseren, bevestigen of ontkennen. Ongewoon echter is het, wanneer hij zich voorstelt hoe de processen, die de woorden ontketenen, in de gewichtloze ruimte van zijn binnenoor werken. In het binnenste gedeelte van de gehoorgang, waar iedere vibratietrilling van de akoestiek oplost, vindt werkelijk een soort mysterie plaats. Nu werken niet meer de woorden volgens hun akoestische trilling, maar de zuivere inhouden in hun krachten verder. In de lucht en haar ademtrillingen voelt het menselijke bewustzijn zich gedurende het aardse bestaan en behoudt een groot deel van een zintuigelijke waarneming. Vrij van al deze trillingen, die de lucht in de zin van een aardse levenssfeer elk ogenblik activeert, existeren er verschillende stille waarheidsgewaarwordingen en waarheidswaarnemingen. Men wil echter minder de fijnere kant achter de verschijnselen als realiteit waarderen, dan deze die men uiterlijk hoort en door suggestieve herhaling iedere dag wordt bevestigd. De geestelijke wereld, die gewichtloos is in de mens en zich slechts door fijne gewaarwordingen laat bemerken, verschijnt daarom als een theoretische, vreemd aandoende werkelijkheid tegenover de aardse, luid klinkende scenerie. Toch echter biedt de geestelijke wereld, die in ieder mens bestaat en die bezield is met een ontwikkelingsvraag, de sleutelaanzet voor alle mogelijke wordings- en veranderingsprocessen. De ontwikkeling en haar positieve beantwoording is in werkelijkheid het centrum, de kern en de dragende kracht die in de wereldschepping bestaat.
Wanneer de ziel met het fysieke overlijden van het lichaam overgaat in de geestelijke wereld, beleeft zij niet alleen al die daden, die zij in het aardse bestaan heeft volbracht, maar eigenaardig genoeg beleeft zij een groot legerfront van al die daden, die zij had moeten doen en die ze ten gevolge van nalatigheid niet heeft volbracht. In tegenstelling tot de aardse wereld, waarin de individuele mens niet kan worden vervolgd, wanneer hij niet actief betrokken was bij een daad, richt het geestelijk gerecht zich nu naar alle verzuimde handelingen en posities. De menselijke ziel beleeft de passiviteit als de werkelijke oorzaak van de noodlottige, machtige omhulling. Ze ontstaat door een te lichtvaardige neiging tot moedeloosheid en gemakzucht. Wanneer iemand niet handelt, hoewel hij zou moeten handelen, omdat hij door een morele goede houding zijn positie zou verliezen, wanneer iemand uit angst of moedeloosheid zijn levensplan niet consequent volgens de moraal uitvoert, levert hij zichzelf uit aan vreemdheid en versterkt hij op onbeschrijfelijke wijze de negatieve verschijnselen van de tijd. Wanneer de ziel haar plichten tot spiritualiteit, moraliteit en verantwoording, tot rechtvaardigheid en wetenschappelijke zorgvuldigheid niet heeft vervuld, beleeft zij een tekort in haar eigen kern en zo ervaart zij in het hiernamaals hoe zij juist door deze nalatigheden de tegenkrachten in de wereldschepping, het zogenaamde boze heeft gevoed. De ziel komt onvermijdelijk in haar eigen staat van zijn terecht en dit is een gehechtheid aan het negatief uitstralende potentieel van de wereldschepping.
In de aardse wetmatigheid kan degene, die zich aan een verantwoordelijkheid onttrekt, een gemakkelijker en comfortabeler leven leiden dan degene, die zich een opgave stelt en de gevolgen voor zijn leven en zelfs dat van zijn medemensen volledig opneemt. In feite kan men in de werkelijkheid, die na de dood bestaat, de wet erkennen dat het individu de meest negatieve kwaliteiten van de wereld voedt door elke nalatigheid die hij begaat met betrekking tot zijn ontwikkeling en mogelijke verantwoordelijkheid, die hij in het aardse leven zou moeten opnemen, maar dit niet doet om redenen van comfortabele terugtrekking. Praktisch gezien betekent dit dat de dader minder schuld draagt dan de niet-dader. Het kan dus gebeuren dat in een gezin, waar geweld overheerst en waar de man de kinderen mishandelt, hierbij de vrouw deze handelingen met moedeloosheid en gebrek aan stellingname, stilzwijgend door de vingers ziet. Geestelijk gezien ontwijkt de echtgenote haar verantwoordelijkheid en ze bevordert op die manier de agressie van de dader met toenemende excessieve ontaarding. De niet-dader echter beleeft zijn nalatigheid in het hiernamaals en treedt met zijn ziel rechtstreeks in het agressieve potentieel naar binnen. Hij wordt een agressor in de zin van geweld, groter dan ooit tevoren. De ziel van de niet-dader wordt door te verzuimen om hulp te bieden zelf tot agressieve emotie.
Wie met een enigszins fijngevoelige waarneming een geschil tussen twee mensen gadeslaat waarin er een onverschillig slachtoffer is en een agressor, die zichzelf van langsom meer opblaast tot geweld, kan verbazingwekkende verbanden opmerken. In sommige opzichten spelen zelfs de niet betrokken en passieve personen met de agressies van anderen, bevorderen deze en beleven zichzelf als gevolg van hun inferieure zelf, in een stille en onopgemerkte machtspositie. Het is heel gemakkelijk om met de vinger te wijzen naar een persoon die in de maatschappij als negatief wordt beschouwd, om er zich in stille teruggetrokkenheid toch nog van bewust te worden, dat deze nu aan de kaak gestelde persoon misschien iets meer moed heeft gehad dan men zelf ooit heeft opgebracht. In ieder geval kan menigeen onder de bescherming van de maatschappij lichtzinnig zeggen: Godzijdank dat ik niet aan het front heb gestaan, want als ik dat wel had gedaan, zou mijn naam vandaag in de krant staan en zou de maatschappij mij afwijzen.
Hoe meer het individu de handelingen verzuimt die noodzakelijk zouden zijn voor moraliteit, ontwikkeling, rechtvaardigheid, schoonheid, socialiteit en waardigheid, des te meer versterkt hij volgens de geestelijke wetmatigheid, de negatieve golven van immoraliteit en ongevoeligheid. Het is niet het ontwikkelde en opgerichte zelf van de mens dat schade berokkent aan de kosmos en aan het mens-zijn, maar de nalatigheid van handelen in het niet-zelf, in de lafheid van het zich terugtrekken uit het leven. De vermeende hoop dat men zich in het aardse zelf kan redden, leidt juist tot het overgaan naar het zogenaamde boze.
De ontwikkeling heeft de moed nodig voor volledige aardse en geestelijke verantwoordelijkheid
Ieder mens heeft een geestelijk leven en afhankelijk van de ontwikkeling van zijn bekwaamheden kan hij vorm geven aan de toekomst van het culturele bestaan. De antroposofie, alsook alle andere spirituele bewegingen, hebben een belangrijke opgave ter uiteenzetting met de waarheid en voor de ontwikkeling van geestelijke inhouden, die integratief het leven kunnen verlevendigen, onderhouden en verrijken. Er zijn echter maar weinigen die hun capaciteiten waarnemen, om een diepgaande moraliteit tot stand te brengen en zich op een spirituele basis bewegen. Wat of welke werking ontstaat wanneer het menselijk bewustzijn de moed opbrengt en een beste geestelijke waarheid omzet in onmiddellijke daadrealisatie? Een loslaten van bindingen en afhankelijkheden is nodig voor elke werkelijke transfiguratie. Tegelijkertijd vereist een positieve beantwoording van een nieuwe bijkomende ontwikkeling een discipline of, men zou kunnen zeggen, een vuur van uithouding en de kennis dat de geest niet slechts gedeeltelijk maar universeel werkt.
Een persoon beleefde de inhoud van de geestelijke scholing voor zijn persoonlijk leven als buitengewoon verrijkend en bevorderend voor de gezondheid. Na een genezing van multiple sclerose, een ernstige zenuwziekte, in een reeds precair stadium, rees voor deze persoon de vraag naar verdere verantwoording. Vele waardevolle leerstappen en toekomstgerichte nieuwe opleidingsinhouden werden door scholing ontvangen. Nadat de gezondheid veilig was gesteld, onttrok die persoon zich echter volledig aan de verantwoordelijkheid om de verworven inhoud aan anderen ter beschikking te stellen. Vijftien jaar na de genezing trad de dood in, maar aan een andere ziekte. In het onvervuld zijn van zijn eigen passiviteit, begon hij uiteindelijk te projecteren op wat hij had geleerd en dit niet alleen voor anderen achter te houden, maar het voor vrienden en bekenden slecht te maken. De tendens naar een geest verloochenende stemming werd duidelijk. De eigenlijke gehele genezing stootte deze persoon daarom af en hij volgde het gevoel van passiviteit en nalatigheid.
Reeds tijdens het leven ging er van deze genezen man, die echter met zijn genezing niets meer wilde doen, een zuigende en onaangename kracht uit. Kennissen, die hem bezochten in zijn geest-ontkennend en zeer egoïstisch bestaan, bemerkten hoe zij zwakker werden in zijn aanwezigheid en bemerkten een tegenstrijdigheid, die hun zelfs het gevoel gaf, dat hij ontevreden was over zijn eigen genezing en met leugens en voorbedachten rade een spel speelde tegen iedere ontwikkeling. Na het afscheiden van het fysieke lichaam ging de ziel over in het kosmische bestaan en verbond zich onmiddellijk met al die krachten die vandaag de corona-leugen opblazen. Zijn zielscapaciteit werd door het verzuim van de noodzakelijke plichten op de sterkste wijze in een reducering gebracht, en nu moet ze de machten dienen van wat men de onderwereld kan noemen, of de onverloste geestelijke stemmingen die, als een vergissing in de wereldschepping, eveneens een voorbijgaande reden van bestaan hebben. Op de plek, waar deze persoon leefde, werd het centrale directoraat voor de Europese Coronakwestie opgericht.4) Angela Merkel heeft op 1.9.2021 samen met WHO-directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus in Berlijn de WHO Hub for Pandemic and Epidemic Intelligence geopend die als een “wereldwijde draaischijf voor pandemie- en epidemie-inlichtingen” moet bevoegd zijn. Als stichting van de plaats van vestiging geeft Angela Merkel aan, dat “hier veel belangrijke spelers op het gebied van gezondheid en digitalisering samenkomen. Ik denk natuurlijk aan de Charité en het Robert Koch Instituut, maar ook aan het Hasso-Plattner-Institut.”
De individuele mens kan door de kracht van zijn scheppend vermogen bindend of verlossend werken op zijn omgeving en zijn medemens. Wanneer in sprookjes gesproken wordt over het roven van de ziel, dan leeft in deze vertellingen een reële waarneming, die zich uitdrukt in het feit dat er juist veel mensen zijn, die door hun gebrek aan moed om zich te ontwikkelen en hun ontkenning van spiritualiteit, zich negatief van de wereldschepping bedienen. Hoe meer iemand zijn noodzakelijke ontwikkeling negeert, ze door leugens en laffe terugtrekking loochent, hoe meer hij de kosmos berooft van de substantie die men als zielslicht en zielskracht kan noemen. Een plant kan het licht van de zon niet roven. De mens echter is door zijn eigen onverantwoordelijkheid en verzuimde ontwikkeling in staat de lichtkrachten als levenskrachten te binden en ze in de lichaamssfeer op te sluiten als in een kerker. De mensen die veel hebben gekregen en hun capaciteit niet ter beschikking stellen aan de mensheid en in het algemeen aan de ontwikkelingen van de toekomst in de zin van een groei van moraliteit en wetenschappelijkheid, zijn niet alleen passief, zij dienen de immoraliteit en de aanvallen van verval op de cultuur. Hoe meer spirituele mensen zich spiritueel noemen en het geloof volgen, dat ze niet in staat zijn tot transfiguratie van het boze in het goede, hoe meer ze de kosmos iedere dag van de waardevolste substanties van de liefde roven. Zij binden de levenskrachten in de aardse sfeer naar binnen, ze zijn geestelijk gezien als magiërs die, zonder het te weten, de ontwikkeling in de materie betoveren en ze daardoor onbeschikbaar maken voor de mensheid.
Maar er zijn niet alleen negatieve voorbeelden, er zijn ook zeer positieve. De mensen die een positief ideaal volgen en dit daadkrachtig omzetten, beklagen zich meestal het minst over de verschillende wantoestanden van de cultuur. Wellicht revolutioneren ze in hun innerlijk tegen onrechtvaardigheid en leugens. Hun streven is gericht om volgens de principes de beste idealen, die er binnen het bereik van de mens liggen, met onvermoeibare inspanningen om te zetten.
Uit deze zielen straalt terwijl ze leven een grote kracht, die de kosmos verrijkt en diezelfde kracht zal na het afscheiden van hun lichaam als een ster op de mensheid terugstralen. Zij betoveren de scheppende krachten niet en binden ze niet aan de materie, maar zij onttoveren ze, bevrijden ze en openen nieuwe levenskrachten met een heldere zweem van hoop. Deze grote zielen bevinden zich vandaag met hun reeds ontwikkelde bewustzijn als in een vrije en onthechte aardse toestand. Omdat ze onafhankelijk zijn door de kracht van hun ontwikkeling en hun praktisch geestelijk inzicht, kunnen ze het licht van de zon vermenigvuldigen en aan de medemens hoop geven op zelfbewustzijn, zelfredzaamheid en zelfbeschikking. Zij blijven ondanks een soms moeizaam bestaan, vrij van de aardse sfeer. Hoewel de hedendaagse gebeurtenissen met leugens en bedrog hen diep raken en bedroefd maken, overheerst het werk om een toekomstige, reële en universeel geldige visie vorm te geven.
Een Angela Merkel heeft het wel verzuimd, zichzelf en haar inhoudelijk potentieel, dat ze als wetenschapsbeoefenaar zou moeten hebben, ter beschikking van de mensheid te stellen. Welke grote catastrofe straalt er uit een mens, die inhoudsloos en zonder eigen moedig standpunt voor waarheid, in zijn leven een groot ambt volbrengt. Nu moeten andere mensen idealen voor de bondskanselier denken en als ze dit doen zonder te polariseren, zonder te veroordelen of rancuneus te zijn, zal er opnieuw een evenwicht ontstaan. In ieder geval mag de scheppende kracht van de mensen tegenover de wantoestanden niet worden ontkend.
Een zeer positief voorbeeld heeft in de afgelopen jaren plaatsgevonden. Een man stierf door een tragisch lot. Tot het laatste uur van zijn leven bleef hij trouw aan zijn idealen, zijn plichten en zijn visie. Hij heeft echter tijdens zijn leven een groot onrecht moeten verdragen en werd door velen ten onrechte negatief zwart gemaakt. De dimensie die hij echter na zijn dood aanneemt, is grandioos, want ze versterkt voor vele bekenden en vrienden de hartcapaciteiten, het vermogen om gewaar te worden, om lief te hebben en zichzelf te overstijgen boven de grenzen van het boze. De ziels- en levenskracht die uit deze moedige houding resulteert, heeft zelfs een gezonde invloed op de bloedvaten en de hartfuncties. Nadat het fysieke lichaam afgescheiden was en de ziel overging in de kosmos, kon ze zich verbinden met wijsheidsvolle zonnekrachten en spreekt nu als het ware de boodschap uit, dat men niet voortdurend het negatieve moet bestrijden, maar aan het negatieve de morele waarden en deugden onafhankelijk zou moeten ontplooien.
In het strafrecht hebben we de paragrafen van het verzuim om hulp te verlenen. Een arts, die bijvoorbeeld wegvlucht van de plaats van een ongeval, neemt een zwaardere schuld op zich dan een gewone voorbijganger. In de geestelijke wereld existeert er geen strafparagraaf zoals in de aardse wereld, maar existeert de wet van de ontwikkeling. De nalatigheden, waaraan iemand zich in aardse dagen schuldig maakt, om het even om welke reden hij dit doet, leiden hem in de sfeer van duisternis en kwaad. Hij blijft echter niet alleen zelf in deze sfeer als ingebonden, maar hij straalt met dit licht naar de aarde en bindt met terugwerkende kracht nog meer zielen aan onredelijkheid en immoraliteit. Een handeling in onbedachtzaamheid voor de gevolgen ervan is daarom meestal minder erg dan een door terugtrekking en angst gevormd verzuim ten opzichte van noodzakelijke ontwikkelingsplichten.
Het verzuimen van de ontwikkelingsvraag naar volwassenheid, wijsheid en spiritualiteit maakt mensen tot zielenrovers en net zoals zielenlicht en zielskracht verloren gaan in de kosmos, zo bestrijden mensen elkaar tegenwoordig door polarisatie en conflicten en beroven ze elkaar van gezondheid en vrede. De discipline en de moed om zich te ontwikkelen zouden integendeel het vermogen van de mens moeten vertegenwoordigen en zouden de grootste kracht vrijmaken die de wereldschepping vandaag nodig heeft. Daartoe moet de mens echter zichzelf overwinnen en zijn kleinzielige emoties opofferen, opdat hij de schoonheid van de moraliteit tot stand kan brengen en tot de ernst van zijn Zelf kan opklimmen.
Anmerkungen
⇑1 | Van een politicus of een leider mag in geen geval worden verwacht dat hij de tijd verandert of terugdraait. De transformatie moet vandaag komen van de individuele burger en niet van een centraliseringssysteem of van afzonderlijke bekende personen uit de politiek. |
---|---|
⇑2 | Ten gevolge van de planning van een tweeklassenmaatschappij mag men zich niet in polariserende posities laten duwen. Polariserende standpunten zijn wenselijk voor de politiek omdat deze voor hun polariserende strijd definieerbaar zijn. Een individueel gerealiseerd persoon kan echter niet worden ingedeeld bij een groep, noch bij een positie, noch bij een partij. Hij vormt een uitdaging voor de hedendaagse gebeurtenissen. |
⇑3 | Voor de studie van de weg van de ziel na de dood, zie ook het boek van de auteur: Seelsorge für Verstorbene, Lammers-Koll-Verlag en de voordracht van Rudolf Steiner: Einiges über die Technik des Karma im Leben nach dem Tode, Rudolf Steiner Verlag, GA 140 |
⇑4 | Angela Merkel heeft op 1.9.2021 samen met WHO-directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus in Berlijn de WHO Hub for Pandemic and Epidemic Intelligence geopend die als een “wereldwijde draaischijf voor pandemie- en epidemie-inlichtingen” moet bevoegd zijn. Als stichting van de plaats van vestiging geeft Angela Merkel aan, dat “hier veel belangrijke spelers op het gebied van gezondheid en digitalisering samenkomen. Ik denk natuurlijk aan de Charité en het Robert Koch Instituut, maar ook aan het Hasso-Plattner-Institut.” |